'Niet toekijken, maar vertellen – verhalen die iets in beweging zetten'  

‘Als er straks zeven lijken uit dat huis worden gedragen, heeft de gemeente bloed aan haar handen’


Dreigtelefoontjes, matrassen op de grond, kakkerlakken in huis en gevaar voor brand. Deze vier zaken hebben één ding gemeen: woonfraude. In tijden van een gebrek aan huizen en hoge inflatie lijken mensen bereid te zijn om op de meest bizarre plekken, in de meest ongure omstandigheden en voor een behoorlijke prijs te willen wonen, als het maar betekent dat zij een dak boven het hoofd hebben. Dit is niet alleen onwenselijk voor de bewoners zelf, maar ook gevaarlijk voor de wijk. Wat houdt woonfraude precies in en wat komt er allemaal bij kijken? In deze long read spreken we slachtoffers, buitenstaanders en een woningcorporatie die te maken hebben of hebben gehad met woonfraude. 


Van overbewoning tot drugsproductie


Woonfraude in zijn algemeenheid houdt in dat er onrechtmatig gebruik gemaakt wordt van de woning. Dit kan verschillende vormen aannemen. Overbewoning, onderhuur of ondermijning; als een woning gebruikt wordt voor criminele activiteiten, zoals prostitutie, wapen- of drugsopslag of drugsproductie, zijn hier voorbeelden van. Politie, gemeenten en woningcorporaties zien in heel Nederland de zwaarte van de woonfraudezaken toenemen. Zo werd er in eind 2021 het eerste 3D-printlab voor wapens in een woning in Rhoon ontdekt door politie.


Maar hier blijft het niet bij. Er worden met enige regelmaat grote sommen contant geld, drugs en wapens in woningen aangetroffen. In een grote flat in de G-buurt van Amsterdam, gelegen in de Bijlmer, werd zelfs een woning gebruikt als gebruikersruimte voor verslaafden. In andere gevallen worden delen van woningen gebruikt voor criminele activiteiten. Na onderzoek van Woonbron - een woningcorporatie actief in Rotterdam en omstreken - blijkt dat criminelen actief oudere, eenzame mensen met geldproblemen benaderen met de vraag of zij een deel van hun woning willen afstaan voor drugsproductie of drugs- en wapenopslag in de ruil voor een afgesproken bedrag. Volgens berichten van NOS zijn wijken die net nieuw gebouwd zijn of waar geen sociale cohesie is, een goed doelwit voor woonfraude en criminele activiteiten.



Onderhuur meest voorkomende vorm van woonfraude
 De zwaarte van de criminaliteit binnen woonfraude varieert dus enorm. Onderhuur van sociale huurwoningen is overigens nog steeds de meest voorkomende vorm van woonfraude, legt Tim Martens* van een woningcorporatie in Amsterdam uit. ‘In sommige gevallen weten mensen niet eens dat zij een woning illegaal onderhuren, ik denk dat de mensen die het wel weten, versus de mensen die het niet weten, fifty fifty is.’ Het trieste feit blijft volgens hem ook dat veelal mensen zonder verblijfsvergunning of mensen die de Nederlandse taal niet rijk zijn de dupe worden van, in hoeverre je dat kan zeggen, onbewuste onderhuur.
*naam is bekend bij de redactie


Voor onderhuurders kan er weinig gedaan worden. ‘Het enige wat ik kan doen, is deze mensen wat tijd geven om een nieuwe woning te vinden, aangezien zij geen huurcontract met mij hebben afgesloten als woningcorporatie en daarbij wachten er veel andere mensen al jaren op een woning.’ Martens vertelt dat onderhuurders vaak drie maanden tot een halfjaar tijd krijgen om een nieuwe woning te vinden. Deze tijd is afhankelijk van verschillende factoren, bijvoorbeeld als er kinderen in het spel zijn.



De slachtoffers: opgelicht zonder consequenties
Maar wat als je op een dag ineens te horen krijgt, dat in het huis waar je nog jaren dacht te wonen, helemaal niet op jouw naam blijkt te staan en je dit illegaal onderhuurt? Het overkwam de 31-jarige Omar Attalla. Geboren in Italië, besluit hij op zijn twintigste zijn geboorteland achter zich te laten en samen met vrienden de wereld rond te reizen. Het Verenigd Koninkrijk, Australië en Egypte, hij heeft het allemaal gezien en meegemaakt. 


Na zo’n tien jaar besluiten hij en zijn beste vriend, Federico Valente, om naar Nederland te verhuizen waar zij een baan bij een Italiaans restaurant in Utrecht hebben gevonden. Het restaurant verzorgt ook een woning voor hen beiden. Als het werk tegen blijkt te vallen, gaan ze op zoek naar een andere baan. Maar daarnaast hebben zij nog een andere, wellicht veel uitdagender taak: het vinden van een nieuwe woning. 'Als je wanhopig bent, doe je domme dingen.’ En met het Nederlandse huizentekort is dat een behoorlijke opgave. ‘Als je wanhopig bent, doe je domme dingen’, zoals Attalla zelf beaamt, ‘je denkt niet twee keer over de dingen na, terwijl dat wel zou moeten.’


De kleine kamer met zelf ‘geknutselde’ wc
Hij en Valente zetten alles op alles om binnen de maand van de opzegtermijn een kamer te vinden. Valente werkte op dat moment bij een service center en vraagt aan een collega of hij nog iemand kent met een lege kamer. Zijn collega,

die zichzelf Raf noemt, vertelt hem dat hij er nog bij hem op terugkomt. En dat doet hij met het volgende voorstel: ‘Ik ken iemand met een extra kamer voor jou en je vriend, hij is een goede man. Ik maak een afspraak met hem en dan kunnen jullie kennis met hem maken.’


Samen nemen zij de bus naar Langbroek, een dorpje waar Valente en Attalla nog nooit van hadden gehoord. Hopend hiermee een oplossing te hebben. Als zij aankomen bij het huis, doet een oudere, charmante man de deur open. Hij vertelt ze dat hij vaak op neer gaat naar Suriname en daar ook werkt. En dat zij daar ook voor hem zouden kunnen werken. ‘Hij maakte een Fernandes cocktail voor ons en vertelde grapjes, een charmante man, in eerste instantie leek het allemaal prima.’


‘Er lagen matrassen op de grond en er stond een zelfgebouwde wc met douchegordijn in de hoek van de kamer. En dat voor 600 euro per persoon, per maand.’


Totdat deze vriendelijke man ze meeneemt naar boven, waar hij het zoldertrapje naar beneden trekt. ‘Toen ik dat zag, wist ik al dat het foute boel was,’ vertelt Valente, ‘maar we waren wanhopig.’ Valente blijkt gelijk te hebben. Op de kleine zolderkamer liggen twee matrassen op de grond. Het is er klein en laag. Het ruikt er muf. ’Jullie hebben zelfs een eigen toilet, die heb ik speciaal voor jullie gebouwd’, de man laat hen het toilet in de hoek van de kamer zien. Met een douchegordijn eromheen, moet dat volgens hem ‘genoeg privacy geven’. En dat ‘voor maar 600 euro per persoon’, een goede deal, al zegt meneer het zelf. Ze moeten wel rekening houden met een heel belangrijk ding: de slang in de wc moet elke keer omgewisseld worden met een andere als ze gaan wassen. Anders zou de inhoud van de wc de wasmachine vullen of zelfs in de kamer beneden op de grond kunnen vallen, dat was al eens eerder gebeurd.

De bovenstaande video ter illustratie is gemaakt met behulp van AI.  


Borg gestolen


‘Jullie moeten snel beslissen he, ik heb nog vele wachtenden voor deze kamer.’ De nu niet meer zo vriendelijke verhuurder kijkt de mannen met een strenge blik aan. ‘Ik moet het zo snel mogelijk weten, vandaag al.’ Attalla en Valente voelen de druk toenemen. Diep van binnen weten ze dat ze hier niet willen wonen, maar wat moeten ze anders? Kamers vinden in Nederland is een extreem lastige, bijna onmogelijke taak. Ze besluiten in wanhoop de aanbetaling naar de verhuurder over te maken. Die is uiteraard erg blij met zijn nieuwe huisgenoten. ‘Op de terugweg bracht hij ons in zijn cabrio terug naar het station, maar van binnen waren Omar en ik teneergeslagen.’


‘Die 1200 euro heb ik nooit meer terug gezien’

 


Eenmaal thuis, zag Valente zijn vriend bijna in tranen. ‘Dit kon ik ons beiden niet aandoen, dus heb ik de man opgebeld en verteld dat we de kamer toch niet wilden. De toon aan de andere kant van de lijn veranderde.’ De verhuurder reageerde gefrustreerd: ‘Ik heb deze kamer nu vrijgehouden voor jullie en de rest afgezegd, dus moet ik weer nieuwe mensen zoeken. Jullie krijgen je aanbetaling pas terug als ik anderen heb gevonden!’ Die 1200 euro hebben ze nooit meer terug gezien. Ook na meerdere keren appen en bellen, was verhuurder ‘nog altijd op zoek naar nieuwe mensen voor de kamer.’


Valente heeft meerdere keren contact gezocht met instanties, zoals Stichting !Woon. Om te zien of zij iets voor hem konden doen. Het antwoord was ‘nee, want een verbaal contract is drie jaar geldig in Nederland’. De politie kon ze niet helpen, omdat het hier niet om een crimineel feit ging. In dit audiofragment vertelt Valente in eigen woorden hoe groot de verbazing was toen hij en zijn beste vriend de ‘kamer’ in Langbroek gingen bezichtigen.



In dit juridische kader legt Claire Geene, juridisch adviseur Huurrecht van Stichting !Woon uit wat een verbaal contract inhoudt en dat er mogelijk sprake is geweest van miscommunicatie in de situatie van Valente.



Ook als een huurder een huurcontract heeft getekend heeft hij het recht om de huurprijs te verlagen tot de maximale hoogte. Dat kan bijvoorbeeld via een procedure bij de huurcommissie. Daarnaast is onlangs de Wet Goed Verhuurderschap in werking getreden. Gemeenten kunnen verhuurders een boete opleggen als zij zich niet houden aan bepaalde gedragsregels. Een van de regels is dat een huurovereenkomst schriftelijk wordt vastgelegd en een verhuurder geen hogere waarborgsom mag vragen dan twee maanden huur. Daarnaast komt het vaak voor dat huurders administratie- en bemiddelingskosten moeten betalen bij het tekenen van het huurcontract terwijl dat heel vaak juridisch kan worden aangevochten. Tot slot staan er in sommige contracten bepalingen waarmee een verhuurder de huurder in bepaalde situaties hele hoge boetes kan opleggen. Die bepalingen zijn ook lang niet altijd geldig. Er zijn nog veel meer zaken die goed zijn voor een huurder om te weten. Het loont zeker de moeite om je als huurder goed te laten voorlichten.


Valente heeft na de bezichtiging in Langbroek een kamer gevonden in Amsterdam West. Attalla stuitte op een huis in de Bilt via een advertentie op Facebook, weliswaar alweer een zolder. Attalla bezocht het desbetreffende huis en kwam er achter dat de bewoners van het huis alternatieve woonruimte had gevonden, dus hoefde hij niet op zolder te slapen, maar kon hij een echte kamer krijgen. Op dat moment treft hij ook de verhuurder. ‘De ontmoeting ging prima. De verhuurder is Irakees en ik ben zelf half Egyptisch, dus ik spreek Arabisch. Dat was onze connectie. Hij was vriendelijk.’


Tijdens deze ontmoeting legde de verhuurder Attalla uit dat hij een deel van de huur; 700 euro, moest overmaken naar een Nederlandse bankrekening en een ander, groter deel naar een Duitse bankrekening. ‘Ik dacht er verder niet over na, ik wilde een kamer en dat was gelukt.’ Op dat moment was Attalla’s probleem opgelost. Het contact met de huisbaas was gemakkelijk. Toen de wasmachine het begaf, stuurde Attalla een berichtje en kwam de verhuurder direct met vervanging. De huisbaas maakte hem hoofdhuurder, ze appten over en weer en het contact was prima.


Deze foto's van het huis in de Bilt stonden in de advertentie op Facebook. Een verademend beeld in vergelijking met de zolderervaring. Alles leek in orde.


Leugens

Totdat er na een jaar daar te wonen, bij het huis aangeklopt werd. Attalla was op dat moment zelf niet thuis, dus een huisgenoot van hem deed open. Er stonden twee dames van de woningcorporatie SSW op de stoep, de daadwerkelijke verhuurder van het huis. Ze gaven aan dat zij het huis beheren. Dit was voor Attalla en zijn huisgenoten niet te bevatten. De twee vrouwen hadden alle bewijzen verzameld. Zij toonden ons het officiële huurcontract en legden ons de situatie uit. Zijn gevoel was onbeschrijfelijk. ‘Boos. Zo voelde ik me. Ik heb er geen andere woorden voor, dan dat ik ontzettend boos was.’


Nadat de SSW langs was geweest, belde Attalla de politie. Die konden hem helaas niet helpen. ‘Blijkbaar gaan zij hier niet over. Ze noemden het een ‘sociaal probleem’, en ze vertelden me meteen te stoppen met de huisbaas te betalen.’ Dus dat deed hij, hij stopte met betalen. Toen veranderde het eerst zo vriendelijke contact direct. Attalla vertelt: ‘Ik heb hem geconfronteerd met het feit dat hij het huis aan ons onderverhuurd heeft, dat de woningcorporatie op de hoogte is en ik hem niet meer ga betalen.’ Daar reageerde de verhuurder niet goed op. Hij dreigde meermaals aan de telefoon. ‘Hij zou mij en de huisgenoten op straat zetten en al onze spullen uit het raam gooien.’









‘Na middernacht stond hij ineens op de stoep.’


Sluw spel
De huisbaas stapte na een aantal dagen over op een volgende strategie toen de huur nog steeds niet betaald was door de kamerbewoners. Om half een ’s nachts klopte hij aan bij het huis, zonder vooraankondiging. Attalla sliep, een van de huisgenoten deed open. De huisgenoot vertelde Attalla later dat hij erg geschrokken was van dit plotselinge bezoek. De huisbaas vertelde de huisgenoot namelijk dat als de huur niet betaald werd, iedereen op straat gezet zou worden. De huisgenoot moest maar eens snel met Attalla gaan praten, om te zorgen dat dit probleem opgelost werd.


Het bleef niet bij dit ene bezoek. Attalla was op zijn werk toen de huisbaas nogmaals onaangekondigd langskwam. ‘Deze keer probeerde hij mijn huisgenoten tegen mij op te steken. Hij liet zijn bankrekeningen zien en vertelde dat ik de huur, en dus ook hun huur, niet had betaald. Hij deed voorkomen alsof ik de huur had gestolen.’ De huisbaas legde de huisgenoten uit dat het niet hun schuld was, maar die van Attalla. En dat als de huur niet snel betaald werd, hij iedereen op straat zou zetten. De huisgenoten geloofden hem, want de huisbaas had bewijs. Enkele dagen daarna zou blijken dat dit bewijs vervalst was. De spanningen binnen het huis liepen enorm op.


‘Ik denk zelfs dat ik een keer een paniekaanval heb gehad en dat is me nog nooit overkomen.’

 


Bij deze ontmoeting is de hoofdhuurder minimaal een uur in huis geweest, in de hoop dat Attalla na zijn werk thuis zou komen en hem te kunnen confronteren. Zijn huisgenoten hadden Attalla ingelicht, die toen besloot weg te blijven. ‘Het was verschrikkelijk. Ik ben heel vaak bang geweest vanwege zijn bedreigingen en sluwe spelletjes. Ik denk dat ik zelfs een keer een paniekaanval heb gehad en dat is me nog nooit overkomen. Na herhalende bedreigingen van de huurbaas en het gevoel geen kant op te kunnen, heeft hij de huur toch nog een keer betaald. ‘Dat geld zie ik nooit meer terug, maar wat kan je doen? Het ergste is nog dat ik niet alleen een jaar voor de gek ben gehouden, maar ook een van mijn beste vrienden, die ik al zestien jaar kende, een van mijn huisgenoten, ben kwijtgeraakt in dit hele proces. Dat komt nooit meer goed.’ In deze stressvolle periode heeft Attalla een nieuw huis kunnen vinden. Hij heeft gecheckt of dit legaal verhuurd wordt en woont hier nu. Nu kan hij naar eigen zeggen ‘eindelijk tot rust komen.’ 


Valente en Attalla zijn inmiddels ervaren op gebied van het herkennen van oplichters op de woningmarkt. Maar op welke ‘red flags’ letten de mannen nu bij het bezoeken van een nieuw huis? Valente zet zijn red flags in dit audiofragment op een rijtje.


De naaste buur: ziet alles gebeuren van een afstand

Woonfraude heeft niet alleen een groot effect op de slachtoffers, maar ook op de wijk. De 62-jarige Tineke Pol weet er alles van. Na jaren naast een ‘air bnb-huis’ gewoond te hebben, zoals ze het zelf noemt, met de bijbehorende overlast, was ze opgelucht te zien dat het huis in 2019 in de verkoop stond en er weer ruimte was voor een nieuwe start. Maar dat bleek van korte duur.


De nieuwe, anonieme eigenaar
Het huis werd later in 2019 verkocht en vrij snel daarna begonnen de problemen. ‘Het huis is gekocht door een man van Pakistaanse afkomst, maar dat is verder dan ook het enige wat ik en mijn man weten. We hebben de eigenaar nooit gezien. Het huis werd vrijwel direct onderverhuurd en er trokken vrij snel drie mannen in.’ Dat ging volgens Pol nog goed, toen werd er nog ‘regelmatig schoongemaakt, in ieder geval binnen.’ Wel kon ze zich nogal storen aan de rommel in de achtertuin; overwoekerd, bezaaid met peuken en oud bankstel in de tuin dat nooit bij het grofvuil is gezet.



Ratelende CV-ketel

Na een aantal maanden begon Pol, op het moment dat haar buren de warmwaterkraan aanzetten, geluiden in huis te horen. ‘Dit was een erg vreemd, ratelend geluid. Ik heb het er toen met de buurman aan de andere kant van het huis erover gehad en hij hoorde deze geluiden ook. Beiden vermoeden we toen dat er iets mis was met de CV-ketel.’ En dat is gevaarlijk vertelt ze, want als je daar geen onderhoud aan pleegt, is er een risico op brandgevaar.


‘Ik heb toen een van die jongemannen aangesproken toen ik hem zag op straat en verteld dat ik me zorgen maakte om de CV-ketel. In gebrekkig Engels kwamen we er samen uit en zei hij dat ze er wat aan zouden gaan doen.’ Maar, omdat het volgens haar allemaal illegaal gaat, zijn deze jongens zelf het dak opgeklommen en heb ze ‘hier en daar wat gesleuteld’. Wat Pol ook zorgen baarde: ‘er is nooit een gecertificeerd loodgieter gekomen om dit op te lossen, het is allemaal houtje-touwtje werk.’ Ze heeft hier, ondanks de gesprekken met de buren, wel een melding van gemaakt bij de gemeente, vanwege de kans op brandgevaar.


Een snel bezoek
De gemeente heeft toen, naar haar verbazing, snel gereageerd. De afdeling woonfraude antwoordde ook dat er onderzoek was gedaan, dat er regels van de gemeente worden overtreden en er gehandhaafd zou worden. Dat is volgens Pol ook gebeurd. Zij en haar man waren thuis toen er op een dag twee mannen van de gemeente verschenen en bij de buren aanklopten. ‘We waren compleet verbaasd. Er werd eerst niet open gedaan, toen zijn deze mannen de achtertuin ingelopen en hebben ze daar op het raam geklopt. De tuin was toen nog redelijk begaanbaar, dit was voordat die explodeerde.’ Pol vermoedt dat de mannen in het huis toen zijn wakker geworden, verdere informatie over het bezoek heeft ze niet, behalve dat de deur werd opengemaakt.


Daarna volgt een lange periode van stilte vanuit de gemeente. Ze besluit hen later zelf op te bellen over verdere ontwikkelingen, maar dan verandert de toon compleet. ‘De man aan de lijn, die ik eerder gesproken had, leek het om te draaien. “Mevrouw, wat wilt u nou? Ik heb tegen u gezegd dat we erachter aangaan. De collega’s zijn ermee bezig. U zou toch ook niet willen dat er zomaar jongemannen op straat worden gezet?”


‘Ze hadden alleen contact met een tussenpersoon die in dreigende taal en schreeuwend reageert’


Schimmige tussenpersoon

Na een tijd trokken deze drie mannen uit de woning en werd er plaatsgemaakt voor zeven nieuwe jongemannen, in deze kleine eengezinswoning. Toen gingen er alarmbellen af bij Pol. Dit grote aantal ging er bij haar niet in. Twee maanden later doet ze een nieuwe melding bij de gemeente. ‘In de mail beschrijf ik de situatie van de mannen, waar ik zelf erg van geschrokken ben. De bewoners vertelden dat zij alleen contact hebben met een tussenpersoon die in dreigende taal en schreeuwend reageert. De huurders hebben al meerdere keren bij hem aan de bel getrokken dat er onderhoud aan het huis gepleegd moet worden.’ Hieraan voegt ze toe dat het niet alleen vervelend is voor deze mannen, maar ook voor de buurt.


Pol gaat er vanuit dat deze mannen naar dit huis ‘gelokt’ zijn. ‘Het was namelijk eerst een air bnb-huis dat mooi onderhouden werd. Zo stond het huis ook online met mooie foto’s, er zwommen zelfs zwanen in een vijver voor de deur, maar dat is nu al jaren niet meer zo.’ In het gesprek met deze jongeman had hij het volgens haar ook steeds over de zwanen en de foto’s. ‘Zij waren in de veronderstelling dat zij in een heel mooi huis terecht zouden komen.’


‘Ik heb het eigenlijk nooit hardop durven zeggen, maar kunnen ze wel douchen? Ik denk het niet.’

De situatie is waarschijnlijk nog veel erger dan dat ze in eerste instantie dacht. In de hele straat moeten de gasmeters vervangen worden. De monteur stapt zuchtend het huis van Pol en haar man binnen en zegt dat hij ‘even moet bijkomen.’ Hij was namelijk eerst bij de buren geweest en overweldigd door de stank. De monteur zei tegen Pol dat alle mannen daar een ‘lijflucht’ hadden.

 

‘Ik heb het eigenlijk nooit hardop durven zeggen, maar kunnen ze wel douchen? Ik denk het niet.’ Na het zogenoemde houtje-touwtje werk van de vorige bewoners, is er volgens haar nooit nieuw onderhoud gepleegd en zonder kennis van zaken is dat niet zo maar keer opgelost.


Steekvlammen naast het huis

De situatie loopt steeds verder uit de hand en de spanningen lopen hoog op. Geduld kan je volgens Pol na zo’n lange tijd ook niet meer opbrengen. Op een zomerse dag besluiten haar buren te barbecuen, maar omdat de tuin inmiddels onbegaanbaar is geworden, zetten de buren de vuurschaal aan de rand van het huis, vlak onder haar raam. Er werd wat op en neer gewapperd, maar als blijkt dat het vuur te langzaam gaat branden, wordt er spiritus op de barbecue gespoten. Er ontstaan steekvlammen. De chemische walmen trekken Pol’s huis binnen. Uit frustratie schreeuwt ze uit het raam dat het moet ophouden. ‘Ik ben hier niet om hen op te voeden en daarbij is het gewoon levensgevaarlijk. Ik kreeg wat boze blikken, maar ze zijn gelukkig wel gestopt. Niet zo netjes van mij ook natuurlijk, maar ik kan het geduld er niet meer voor opbrengen.’


Eindeloos proces
Ze maakt nógmaals een nieuwe melding aan en krijgt reactie dat de zaak intern is opgepakt. Ook legt ze contact met de wijkagent en dient ze een klacht in tegen de gemeente. ‘Je blijft bezig en het is natuurlijk schandalig dat je niet op de hoogte wordt gehouden.’ Uiteindelijk krijgt ze iemand van de gemeente aan de lijn die Pol kan vertellen dat er inderdaad een huisbezoek geweest, maar dat de mensen in het huis aangaven ‘dat ze op bezoek waren’. ‘Ik heb toen meteen gevraagd of de gemeente echt zo naïef is. Waarop de man antwoordde dat er capaciteitsproblemen zijn, maar er nu een nieuwe taskforce opgericht is en ze de zaak opnieuw gaan onderzoeken.’ Pol reageert hierop ‘dat ze op haar spiksplinternieuwe kalender van 2024 schrijft dat ze in januari weer contact opneemt’, in de hoop dat het iets gaat opleveren.


Als je een fractie van een seconde te laat bent, kom je er alleen nog maar uit in een kist.’

‘Maar het blijft belachelijk dat het kan. Ik heb ook tegen deze meneer gezegd, denk erom als er straks vijf, zes of zeven lijken daar weggedragen worden door koolstofmonoxide, jullie zijn al meerdere keren gewaarschuwd.’ Pol vertelt dat ze zelf in Almere heeft gewoond, in een perfect onderhouden huis met regelmatige checks van de CV-ketel, maar toch op de intensive care is beland met koolstofmonoxide-vergiftiging. ‘Als je een fractie van een seconde te laat bent, kom je er alleen nog maar uit in een kist.’


Toch zal Pol het nooit helemaal loslaten, ook al duurt het proces lang. ‘Ik kan gewoon niet tegen de oneerlijkheid. Dit is gewoon een verdienmodel van die eigenaar. Oude kopjes eruit en weer zeven nieuwe kopjes erin.’ Het is al een tijd geen prioriteit meer in haar leven, maar het blijft naar haar eigen zeggen een ‘treurig gebeuren.’ ‘Mijn man zegt soms tegen me, ‘laat het los, er wordt toch niks opgelost’, maar ik geef nog niet op.’

 

De eigenaar - de woningcorporatie die de stapel woonfraudezaken afwerkt
Niet alleen voor buren en omstanders is woonfraude een moeilijk oplosbaar gegeven, maar ook voor de partij die een groot deel van deze huizen beheert. Woningcorporaties lopen regelmatig tegen woonfraudeproblematiek aan. ‘Vroeger kon je een brief sturen en zeiden mensen op, nu moet je echt goed onderzoek doen. Iedereen wordt bijdehand op de wereld’, vertelt Tim Martens van de afdeling woonfraude van De Alliantie. Hij heeft momenteel verschillende zaken lopen die in januari naar de rechter gaan.


Deskresearch
Volgens Martens kan je het onderzoekende werk naar woonfraude niet blanco doen. Hij heeft zelf een politie-achtergrond en merkt dat het hem nog altijd goed dient in zijn werk. Een woonfraudeonderzoek begint nadat er een melding gemaakt wordt bij de gemeente van een vermoeden van woonfraude, afhankelijk van de wijk, neemt hij of een van zijn collega’s de zaak op zich. Per melding verschilt het plan van aanpak, maar hij begint altijd eerst met een uitgebreide deskresearch. 'Als er een melding gemaakt wordt dat iemand zijn buurman al maanden niet heeft gezien, ga ik eerst kijken of ik online, bijvoorbeeld op social media, kan vinden of iemand op vakantie is, en hoe lang. Maar als de melding verandert in: ‘Ik zie mijn buurman al een tijdje niet meer en er wonen nu andere mensen in het huis’, dan ga ik natuurlijk anders te werk.’


Martens maakt een dossier op aan de hand van onderzoek online en het opvragen van bepaalde gegevens. Daarbij heeft de woningcorporatie ook een samenwerkingsverband met de gemeente en de politie, onderling mogen zij dan ook contact hebben en informatie delen over woonfraudezaken. Als dit deskresearch is opgemaakt, begint het buurtonderzoek. Er worden vragen gesteld aan buren en in sommige gevallen bevraagt hij de gemeente of de politie. Als Martens een goed overzicht heeft en een duidelijk dossier, is het tijd om de woning te bezoeken.


In andere gevallen wordt de huurder eerst uitgenodigd om op gesprek te komen. De ene huurder voelt dat er een addertje onder het gras zit en de ander niet. Dan begint hij het gesprek en legt hij een groot deel van zijn bewijs op tafel. ‘Dan laat ik de huurder praten, je moet hem of haar niks in de mond leggen, ze moeten het zelf zeggen.’ De een begint te huilen, de ander wordt defensief en de volgende blijft rustig en alles ontkennen. Als Martens denkt net niet genoeg bewijs te hebben, laat hij de huurder een Tweede Kans verklaring ondertekenen. Hiermee geef je toe aan je fout en zeg je in deze verklaring toe dat je dit niet meer zult doen. Maar mocht er dan nog een keer sprake zijn van onrechtmatige praktijken, dan wordt het een zaak die naar de rechter gaat en is de kans groot dat iemand zijn huis uit wordt gezet.


House of horror
Disclaimer: in dit hoofdstuk wordt er geschreven over extreme kinderverwaarlozing
Martens heeft in zijn carrière al behoorlijk wat huizen bezocht en naar eigen zeggen ‘vreemde dingen’ gezien, zoals resten van drugslab en woningen die gebruikt werden als bordeel. Maar de zaak die hem altijd bij blijft, stamt al uit 2018 en gaat dit jaar naar de rechter. ‘Als vader zal je nooit begrijpen hoe je je eigen kind zo in de steek kan laten.’


Stapsgewijs gaat hij de zaak af. De sociale huurwoning staat op de naam van de moeder. Die zou daar moeten wonen met haar man en drie dochters. Haar eerste dochter komt uit een ander huwelijk, zij is 28 jaar, maar gedraagt zich als een kind van zes jaar vanwege haar verstandelijke en lichamelijke beperking. Haar andere twee dochters heeft de moeder gekregen met haar huidige man en zij hebben verder geen extra zorg nodig.


Nu blijkt de moeder terminaal te zijn en al zes jaar in Turkije te wonen. Haar man en hun jongste dochter ook. Alleen de 28-jarige, verstandelijk beperkte dochter woont nog in deze sociale huurwoning. Haar stiefvader is elk kwartaal een week in Nederland, om onder andere deze dochter te bezoeken. Hij geeft haar maandelijks 20 euro leefgeld. ‘Maar, hieruit blijkt al,’ vertelt Martens, ‘dat er geen hoofdverblijf in deze woning aanwezig is. Degene die de woning huurt, in dit geval de moeder, want het staat op haar naam, woont er al jaren niet meer. En de regel is dat iemand minimaal een halfjaar per jaar in zijn sociale huurwoning moet verblijven om hem aan te kunnen houden.’


Voordat hij de woning kon bezoeken, was het dus eerst aan Martens om een waterdicht dossier op te bouwen. Hij heeft de stiefvader, die beweerde meer dan een halfjaar per jaar in de woning te zijn, gevraagd of hij bankafschriften wilde sturen om dit te bewijzen. De stiefvader stuurde echter bankafschriften van zijn stiefzoon. Blijkbaar heeft de moeder nog een zoon die daar dicht in de buurt woont. Dat roept vragen op. ‘Er was haar verteld dat ze de deur niet open mocht doen voor ons’


Martens besluit na zijn deskresearch gedaan te hebben, dat het tijd is om samen met zijn met een collega de woning te bezoeken. Op het moment dat zij aankloppen, wordt er niet opengedaan. Het blijkt dat de dochter verteld was dat ze niet open mocht doen voor de verhuurder. En daarbij, is ze lichamelijk ook niet in staat om de deur te openen.
Na een volgende poging lukt het hem wel om de woning binnen te komen. Wat hij daar aantrof zal hij nooit vergeten. ‘Het hele huis zat onder de kakkerlakken.’ Beneden was de dochter niet te bekennen. De collega’s treffen haar boven in een klein kamertje aan, waar ze de hele dag zit. Ze kan zelf vrijwel niets en is afhankelijk van anderen die haar helpen. Of iemand haar elke dag bezoekt, vraagt Martens zich sterk af. ‘Het was zelfs zo erg, dat de kakkerlakken over haar heen liepen terwijl we met haar spraken.’


‘Mijn taak is natuurlijk om te zorgen dat deze woning vrijkomt voor iemand die al jaren op de wachtlijst staat. Maar om haar daar zo aan te treffen… Ik ben zelf vader en ik zal het nooit begrijpen. Zoiets kan je je kind niet aandoen.’ Martens heeft verschillende instanties ingelicht die de dochter kunnen helpen om te zorgen dat zij zo snel mogelijk in een begeleid wonen-project terecht komt. De melding is overigens gedaan door de mentor van het meisje, die al jaren vraagt om meer verzorging.


‘Mensen maken pas een melding als ze geen uitweg meer zien’


Er zijn geen winnaars, alleen slachtoffers
Woonfraude is een complex probleem, met veel kanten en belangen. ‘Er zijn niet echt winnaars, ook al krijg ik een woning terug nadat er mensen onrechtmatig ingezeten hebben, zijn deze mensen toch slachtoffer. Zeker mensen die niet Nederlands spreken en hier niet bekend zijn, die wisten misschien niet eens dat ze iets fout deden.’ Aan de andere kant, vertelt Martens, dat de mensen die al jarenlang wachten op een woning hier ook de dupe van zijn. Buren en wijkbewoners ook, zeker als zich criminele activiteiten afspelen in de buurt. ‘Mensen durven dit vaak ook niet te melden, omdat ze bang zijn dat hen iets aangedaan wordt. Er wordt pas een melding gemaakt als mensen geen uitweg meer zien.’
‘In mijn ogen zijn er meer oneerlijke, dan eerlijke mensen die huizen verhuren’


Meerdere mensen maken misbruik van het huizentekort, volgens zowel Martens, als Valente, Pol en Attalla. Zij hebben dit allemaal op hun eigen manier meegemaakt. ‘In mijn ogen zijn er meer oneerlijke mensen die huizen verhuren, dan eerlijke mensen,’ vertelt Valente. ‘Voor mijn gevoel worden deze mensen ook niet gestraft en er wordt veel te weinig gecontroleerd. Toen ik om hulp vroeg, werd ik niet geholpen.’


Attalla kan zich hierin vinden. ‘Toen bleek dat ik het huis illegaal onderhuurde, kon de politie ook niks voor mij betekenen, behalve mij vertellen dat ik mijn huisbaas niet meer moest betalen. Dat pakte slecht uit.’ Ook Pol wacht inmiddels al jaren op verandering bij haar buren en geeft zelf aan dat het een verdienmodel van de verhuurder is. Ze heeft in totaal zes meldingen gedaan. De gemeente gaf aan dat ze capaciteitsproblemen hebben. ‘Niet alleen voor mij, maar ook voor die jongens is het een nijpende situatie. Het is nu zelfs zo erg bij mij, dat ik hoop dat er een keer iets misgaat. En de gemeente eindelijk in actie komt.’ 


‘De woningcrisis is in Nederland een heel groot probleem’, Valente zucht, ‘en dus moet er veel beter gemonitord worden. Als er een melding wordt gemaakt, zo snel mogelijk langs gaan en regelmatig controleren hoe de situatie zich ontwikkelt.’ Ook denkt hij dat er te weinig mensen worden gestraft en de straf te mild is. ‘Maar misschien is dit probleem zo groot, dat het voor de politie niet te bolwerken is.’


Toch vindt Attalla dat je zelf ook scherp moet blijven. ‘Ondanks het huizentekort een heel groot probleem is, moet je natuurlijk wel twee keer nadenken voordat je een keus maakt. Zeker met al de oplichters die actief zijn. Ik weet er nu alles van, ik ben een jaar van mijn leven voor de gek gehouden.’


‘Vanwege capaciteitsproblemen en de nasleep van corona blijven zaken liggen’


Capaciteitsproblemen en nasleep corona
Woningcorporaties geven aan dat zaken zijn blijven liggen vanwege capaciteitsproblemen en de nasleep van corona. BNR heeft bij verschillende corporaties in het land navraag gedaan over hun handhaving van woonfraude, maar volgens Woonbron zijn meldingen van woonfraude tijdrovend en specialistisch werk. Zij moeten keuzes maken en geven voorrang aan overlastzaken die behandeld moeten worden. Koepelorganisatie Aedes zegt tegen de nieuwszender dat het aan zowel woningcorporaties, gemeenten en politie gezamenlijk is om deze zaken uit te pluizen en te handhaven. Maar dit gebeurt nu nog niet overal. De verwachting van woningcorporaties is dat het probleem van woonfraude, en specifiek illegale onderhuur, alleen maar zal toenemen aangezien het steeds moeilijker wordt een woning te vinden.
In dit afsluitende juridische kader beschrijft Geene van Stichting !Woon hoe mogelijke oplossingen voor woonfraude er momenteel uitzien en brengt ze ideeën aan bod die in de toekomst kunnen helpen bij het aanpakken van woonfraudeproblematiek.


Oplossingsrichtingen
Door het tekort van huurwoningen bezitten verhuurders veel macht. Dat is een voedingsbodem voor illegale verhuur. Er zijn diverse oplossingsrichtingen die naast elkaar moeten worden ingezet om effectief te zijn. Zoals bijvoorbeeld het verhogen van de bestuurlijke boetes. Daar gaat echter alleen een afschrikkende werking vanuit als er ook een reële pakkans is. Die wordt nu gezocht in bijvoorbeeld gegevensuitwisseling tussen corporaties en gemeenten. Een andere insteek is om huurders te adviseren om altijd in het kadaster op te zoeken wie de eigenaar van het pand is (en er zo achter te komen dat de verhuurder misschien zelf ook een huurder is). Het is daarnaast belangrijk dat huurders weten wat hun rechten zijn. In de wet Goed Verhuurderschap worden verhuurders verplicht om de huurder te informeren over zijn rechten en plichten. Een ander idee is om de waarborgsom in een depot bij een notaris te storten. Vaak krijgen huurders aan het eind van de huur hun waarborgsom niet terug. Tot slot, wordt door het aanpakken van het verdienmodel achter illegale verhuur, de belangrijkste drijfveer weggenomen. Een idee is om illegale verhuur als een strafbaar feit te bestempelen waarmee behaalde winsten kunnen worden teruggevorderd. Het zal echter een uitdaging blijven hoe, met inachtneming van de privacywetgeving, illegale verhuur kan worden opgespoord.



Met dank aan hen allen en hun openheid.


Roza Schopman