'Niet toekijken, maar vertellen – verhalen die iets in beweging zetten'  


‘Mijn moeder kent mensen die zestien jaar in een AZC hebben gewoond’


Per gammele boot, volgepropte vrachtwagen of een helse tocht te voet vluchten mensen uit verwoestende oorlogen naar Nederland, hopend op een betere toekomst dan in hun eigen land, waar zij veiligheid ontberen en hun thuis met de grond gelijk is gemaakt. Eenmaal in Nederland aangekomen wacht hen een lastige realiteit: lange asielprocedures, overvolle azc’s en weerstand vanuit de samenleving. En een onzekere toekomst: mogen zij blijven of moeten zij terugkeren? De asielzoekers in Nederland kunnen geen kant op, het systeem lijkt vastgelopen. Maar waar gaat het fout in het asielbeleid, en nog veel belangrijker: wat is de oplossing voor dit complexe probleem?


Het asielbeleid is al jaren een hoofdpijndossier voor de Nederlandse politiek. Aan dit beleid zitten volgens maatschappelijke organisaties zoals Unicef en Vluchtelingenwerk allerlei haken en ogen. In een van hun meest recente pogingen om de politiek wakker te schudden, hebben zij gezamenlijk een brandbrief opgestuurd naar minister-president Rutte. Hierin roepen zij op dat hij verantwoordelijkheid neemt voor de asielcrisis en zorgt dat de mensen in de asielzoekerscentra de hulp krijgen die ze nodig hebben. Vooralsnog lijkt er volgens de organisaties nog niet veel beweging in te komen.


Theo van Bekkum, in de jaren ’90 financieel directeur van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers  (COA) heeft hier een goede verklaring voor. ‘Alles heeft te maken met hoe de politieke wind waait en de stand van het maatschappelijk draagvlak in Nederland.’ Zo neemt hij als voorbeeld de schaarste op de woningmarkt. ‘Als er meer dan genoeg huizen waren voor iedereen in Nederland, vinden de Nederlanders het over het algemeen prima dat er meer asielzoekers opgevangen worden. We zijn van oudsher een gastvrij land. Maar kijkend naar de situatie nu: starters en studenten kunnen amper nog huizen vinden, dan gaat het in ons eigen vlees snijden.’ Van Bekkum legt uit dat de politiek merkt dat dit wringt bij de Nederlanders. Zij nemen dit maatschappelijk sentiment over en maken aan de hand daarvan een beleid: het huidige beleid.


'Je kunt mensen niet kwalijk nemen dat ze vluchten uit een verschrikkelijke oorlog en dus moet je zorgen dat deze mensen goed opgevangen worden.’ - Theo van Bekkum, ex-financieel directeur COA. 


Schandalig beleid
Volgens Ryv Mehmetaj, 23-jarige dochter van een vluchteling – haar moeder vluchtte uit Kosovo tijdens de Joegoslavië-oorlog – wordt er al tientallen jaren geen efficiënt beleid voor asielzoekers gerealiseerd. ‘Toen mijn moeder uit Kosovo gevlucht was, heeft ze zo’n drie jaar in een asielzoekerscentrum gewoond, wat nog vrij kort is. Daar beviel ze van mij en m’n broer. Maar ze kent mensen die maar liefst zestien jaar in een azc hebben gewoond vanwege de ellenlange procedure. Dat is schandalig.’


En zo is er nog wel meer schandalig, vindt Mehmetaj. Het nieuws van de overleden baby in asielzoekerscentrum Ter Apel heeft er bij haar hard ingehakt. ‘De asielzoekerscentra zitten bomvol met mensen die geen kant op kunnen vanwege de wooncrisis. Zorg is weinig beschikbaar en voor de psychische zorg is er weinig aandacht. Dit beschadigt deze mensen alleen maar meer, terwijl ze net een oorlog ontvlucht zijn. VluchtelingenWerk schreeuwt al jaren dat ze niet meer zo kunnen werken, maar zolang er hogerop niks veranderd, zal het beleid en de asielprocedure voor vluchtelingen er niet beter op worden.’


‘Het afvoerputje van Europa’
Procedures en beleid aanpassen kosten tijd. En daarbij moet er rekening gehouden worden met verschillende belangen, legt Van Bekkum uit. ‘Wat de Nederlandse overheid bijvoorbeeld wil voorkomen is dat Nederland door het aanbod aan voorzieningen ‘het afvoerputje van Europa’ wordt. Je kunt mensen niet kwalijk nemen dat ze vluchten uit een verschrikkelijke oorlog en dus moet je zorgen dat deze mensen goed opgevangen worden.’
Maar dit werkt volgens de oud-financieel directeur van de COA alleen als de rest van Europa ook een humaan asielzoekersbeleid aanhoudt. Doen zij dit namelijk niet, dan zullen de meeste vluchtelingen logischerwijs naar Nederland toetrekken, omdat ze weten dat ze hier goed opgevangen worden. ‘Maar dat kunnen wij als land helemaal niet aan. En dus is het zaak dat de vluchtelingen eerlijk over Europa verdeeld worden en hier goede afspraken over worden gemaakt.’


Capaciteitstekorten
‘Het pijnpunt zit hem in Nederland nu in de capaciteit’, stelt Van Bekkum. Hij legt uit dat de aantallen asielzoekers eind jaren ’90 piekten na het uitbreken van de Joegoslavië-oorlog. COA kende toen een centrale opvang met circa 80.000 asielzoekers. Maar daarna namen de aantallen constant af. Totdat de oorlog in Syrië in 2011 uitbrak, het Talibanregime in Afghanistan terugkeerde en de oorlog in Oekraïne uitbrak. ‘In die tien jaar vanaf 2000 heeft de regering gedacht: de aantallen nemen af en deze lege plekken kosten geld, dus we gaan afschalen. En daar merken we nu nog de gevolgen van.’


Deze verschillen in beleid en capaciteit zijn volgens hem ook op lokaal niveau in Nederland te merken. ‘De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld, is erg sociaal en heeft aangeboden om veel Oekraïense vluchtelingen op te vangen die het COA niet meer kon plaatsen. Maar niet elke andere gemeente zet zich zo in omdat zij niet wil of soms niet kan.’ Maar ook in Amsterdam loopt het nu spaak. ‘En dus moeten we hier samen de schouders onder zetten, geen enkele gemeente moet nog langer willen wegkijken.’


Recentelijk is het wetsvoorstel van de zogenaamde Spreidingswet door de ministerraad goedgekeurd, dit moet zorgen voor een evenwichtige verdeling van asielzoekers in verschillende gemeenten van het land. ‘Nederland is al decennialang een multiculturele samenleving,’ vertelt Van Bekkum. ‘Maar of de Spreidingswet het gewenste effect op gebied van stereotypering van vluchtelingen zal hebben betwijfel ik, maar er lijkt geen andere keus. Het systeem is compleet vastgelopen. En dan zijn onorthodoxe noodmaatregelen niet uitgesloten.’


'Hoe je het ook wendt of keert, als vluchteling of kind van een asielzoeker, wordt je toch gezien als een kind met een achterstand. Je zal je altijd extra moeten bewijzen en dat heeft mentaal een zware tol op je.' - Ryv Mehmetaj 


Hokjes denken
Mehmetaj kan zich goed herinneren hoe lang het label ‘asielzoeker’ blijft plakken en ook welke effecten die heeft voor je verdere toekomst. ‘Hoe je het ook wendt of keert, als vluchteling of kind van een asielzoeker, wordt je toch gezien als een kind met een achterstand. Ook ik moest op school extra taallessen volgen, terwijl later bleek dat ik dyslexie had en het dus niks te maken had met mijn thuissituatie.’ Mehmetaj herinnert zich ook nog dat de andere kinderen waarmee zij deze extra lessen volgde bijna allemaal een lager niveau dan het citoscore geadviseerd kregen. ‘Je zal je altijd extra moeten bewijzen en dat heeft mentaal een zware tol op je.’


Ook Mesgana Daniel, werknemer bij Selam Zorg – organisatie die voornamelijk Eritrese, Ethiopische en Somalische statushouders helpen met inburgeren in Nederland – kan deze achterstand beamen. ‘De grootste uitdaging bij mijn cliënten is toch het enorme cultuurverschil tussen hun eigen land van herkomst en Nederland. Echt alles is anders.’ Haar cliënten botsen vrijwel altijd met het Nederlandse schoolsysteem en de arbeidsmarkt. ‘Men is gewend gelijk te kunnen werken, maar in Nederland krijgen ze vaak te horen dat ze eerst de taal beter moeten leren, ook voor praktische baantjes als schoonmaker, schilder of stratenmaker.’


Zo komen ze volgens haar in een versnelde molen terecht. ‘Zowel hun kinderen als zijzelf moeten naar school. Daarbovenop moeten ze ook nog een huishouden runnen in een erg individualistisch en vreemd land. Er is weinig hulp en ondersteuning, terwijl dit in eigen land wel het geval was.’ Daarom adviseert Daniel haar cliënten vrijwel meteen om een breed sociaal netwerk op te bouwen, bestaand uit mensen met verschillende afkomsten. ‘Het belangrijkste is toch het contact opbouwen met de Nederlandse bevolking. Dit is bevorderend voor het leren en verbeteren van de Nederlandse taal. Daarnaast helpt het erg om een netwerk te hebben die de weg kent in Nederland en bekend is met alle systemen.’


‘Net zoals wij Nederlanders allemaal anders zijn en anders worden benaderd, geldt dat ook voor vluchtelingen. En daarom hebben zij een persoonlijke benadering nodig.’ - Mesgana Daniel, medewerker bij vluchtelingenopvang Selam Zorg. 


Verandering is de enige oplossing
Volgens Mehmetaj wordt het hoog tijd dat het beleid omgegooid wordt. ‘Ten eerste moet er goed geïnvesteerd worden in een beleid dat blijvend is en niet om de zoveel jaar wordt aangepast.’ Daarbij pleit ze voor een humanere aanpak. Het zou volgens haar verstandig zijn als er profielen gemaakt worden van verschillende soorten asielzoekers om hen beter te kunnen helpen. ‘Hoe ga je om met een kind of een alleenstaande man? Dat is weer heel anders dan een gezin. Hou rekening met de ziektebeelden en de angst die al deze mensen ervaren hebben. En zorg ervoor, dat als de asielzoekers daartoe in staat zijn, zij meteen kunnen werken of de taal kunnen gaan leren. Een actieve opvangperiode is ontzettend belangrijk.’ Uit onderzoek van VluchtelingenWerk blijkt namelijk dat asielzoekers gemiddeld pas na 66 maanden (zesenhalf jaar) aan het werk gaan.


Daniel kan zich hierin vinden. ‘We moeten onthouden dat niet alle vluchtelingen hetzelfde zijn. Vluchtelingen komen uit diverse landen met diverse culturen, religies en ook economie. Ondanks dat een groot deel van de vluchtelingen uit derdewereldlanden komen, waar bijvoorbeeld het opleidingsniveau laag is, betekent niet dat dit voor allen geldt.’ En zo is het andersom ook het geval, legt Daniel uit. Niet elke vluchteling is namelijk in eigen land dokter geweest, spreekt vloeiend Engels en binnen een jaar Nederlands. ‘Net zoals wij Nederlanders allemaal anders zijn en anders worden benaderd, geldt dat ook voor vluchtelingen. En daarom hebben zij een persoonlijke benadering nodig.’


Eenvoudige oplossingen zijn er niet. ‘Asielproblematiek is van alle tijden. Brandhaarden zullen in de wereld blijven ontstaan en mensen zullen hiervoor op de vlucht slaan. We zullen hierbij naar een duurzame aanpak moeten zoeken waarbij we allemaal ons steentje bijdragen’, legt Van Bekkum uit. ‘Medemenselijkheid en begrip voor de situatie werkt beter dan gemeenten dwingen om meer capaciteit te leveren, maar die tijd hebben we nu niet.’ Toch is volgens hem het breder inzetten op medemenselijkheid en begrip voor asielzoekers in alle gemeenten, als groter landelijk programma, een goede manier om in de toekomst beter met asielproblematiek om te gaan.


Dataverantwoording
Alle cijfers die in de infographic te zien zijn, zijn afkomstig van het CBS en Rijksoverheid. CBS houdt de cijfers van de asielzoekers uit Syrië, Afghanistan, Jemen, Turkije, Eritrea en de overige landen per kwartaal bij. Rijksoverheid houdt per week bij hoeveel Oekraïense asielzoekers er worden opgevangen. Door de aantal per kwartaal per herkomst bij elkaar op te tellen, zijn de aantallen uit Syrië, Afghanistan, Jemen, Turkije en Eritrea bepaald. Bij de Oekraïense asielzoekers werden de aantal per week al bij elkaar opgeteld en was het dus alleen zaak om de laatste datum van september (omdat dit de laatste dag van het derde kwartaal is) mee te nemen in de bovenstaande infographic.